De Puzzel

Time30 Minuten

Leerdoelen

Instructies

Deze oefening legt de focus op jouw probleemoplossend vermogen en jouw samenwerkingsvaardigheden. Non-verbale communicatie is belangrijk voor het oplossen van deze puzzel. Je start deze oefening met weinig vooraf verkregen informatie.

Stap 1

Ter voorbereiding: Per groep heb je een volledige puzzel. Knip de puzzel in stukken en schrijf de letters volgens de oplossing op de verschillende stukken. Schrijf deze letters in potlood om ze zo later te kunnen wissen.

Wis de letters na het uitknippen en vervang ze door de letters van de enveloppes waartoe de stukjes behoren. Dit maakt het makkelijker ze later te verzamelen en opnieuw te gebruiken.

Geef de enveloppes de letters A, B, C, D en E.

  • In enveloppe A steek je de stukjes I, H en E
  • In enveloppe B steek je de stukjes A, A, A en C
  • In enveloppe C steek je de stukjes A en J
  • In enveloppe D steek je de stukjes D en F
  • In enveloppe E steek je de stukjes G, B, F en C

Later geef je elk groepslid een enveloppe. Leg uit dat de letter op de enveloppe niets te maken heeft met het oplossen van de puzzel.

Stap 2

Maak groepjes van 5 personen. Bij groepen waar er meer dan 5 personen zijn, kan de extra persoon dienst doen als observator. Vertel de deelnemers dat deze oefening gaat over een probleem oplossen en samenwerken.

Stap 3

Geef elke groep een aparte ruimte of tafel.

Stap 4

Geef elk groepslid een enveloppe. Ze mogen deze nog niet openen tot ze de volgende instructies hebben gekregen:

  • Iedere groep moet 5 even grote stukken uit de enveloppes halen.
  • Je mag niet met elkaar praten.
  • Je mag geen stukken van een ander groepslid nemen zonder dat dit stuk jou aangereikt wordt.

Observatoren: Iedere observator krijgt papier en neemt notities tijdens de oefening. De notities worden gedeeld in de groep nadat de oefening gedaan is.

Checklist voor de observator (deze rol kan ook aan jou toegewezen worden):

  • Volgt iedereen de regels?
  • Is er iemand passief aanwezig?
  • Neemt er iemand de leidersrol op zich?
  • Is er iemand die de oplossing heeft gevonden maar die deze niet kan delen met de groep?
  • Na verloop van tijd, nemen sommige deelnemers de puzzelstukken af van iemand in plaats van te wachten tot ze die aangereikt worden?
  • Andere observaties?

Stap 5

Wanneer de oefening klaar is, hebben de deelnemers vaak de behoefte om verbaal te communiceren met elkaar.

Feedback – ga in gesprek met elkaar over de oefening op basis van de notities van de observator of jezelf.

  • Wat zorgde ervoor dat je de regels volgde (of juist niet)?
  • Vanwaar de keuze om actief of passief te zijn tijdens de oefening?
  • Was er een leidersfiguur? Wat heeft hiervoor gezorgd?
  • Was er iemand die de oplossing wist maar ervoor koos deze niet te delen met de groep? Wat heeft hiervoor gezorgd? Wat kon er anders gedaan worden?
  • Begonnen de deelnemers puzzelstukken van anderen af te nemen in plaats van te wachten tot ze die kregen?
  • Hoe komt dit? Welk effect had dit op het groepsgebeuren?

Verzamelen en delen van de resultaten

Na de oefening is er ruimte voor een groepsgesprek. De opdrachtgever kan ook notities nemen die gebruikt kunnen worden in individuele gesprekken met de deelnemers op een later tijdstip.

Reflectie/zelfbeoordeling

  • Is het verlopen zoals gepland?
  • Was de oefening relevant voor de gekozen zachte vaardigheid?
  • Begrepen de cliënten de opdracht?
  • Moeten er zaken veranderd/verduidelijkt worden naar de toekomst toe?

Deze oefening is een goede manier om te starten met gesprekken over een groepsgebeuren en om je eigen rol hierin te begrijpen. Het kan de deelnemers duidelijk maken welke rol ze hierin nemen. Indien ze hun aanpak willen veranderen, is het goed om te weten wat hun eigen “startpositie” is.

Instructies

Deze oefening legt de focus op jouw probleemoplossend vermogen en jouw samenwerkingsvaardigheden. Non-verbale communicatie is belangrijk voor het oplossen van deze puzzel. Je start deze oefening met weinig vooraf verkregen informatie.

Stap 1

Ter voorbereiding: Per groep heb je een volledige puzzel. Knip de puzzel in stukken en schrijf de letters volgens de oplossing op de verschillende stukken. Schrijf deze letters in potlood om ze zo later te kunnen wissen.

Wis de letters na het uitknippen en vervang ze door de letters van de enveloppes waartoe de stukjes behoren. Dit maakt het makkelijker ze later te verzamelen en opnieuw te gebruiken.

Geef de enveloppes de letters A, B, C, D en E.

  • In enveloppe A steek je de stukjes I, H en E
  • In enveloppe B steek je de stukjes A, A, A en C
  • In enveloppe C steek je de stukjes A en J
  • In enveloppe D steek je de stukjes D en F
  • In enveloppe E steek je de stukjes G, B, F en C

Later geef je elk groepslid een enveloppe. Leg uit dat de letter op de enveloppe niets te maken heeft met het oplossen van de puzzel.

Stap 2

Maak groepjes van 5 personen. Bij groepen waar er meer dan 5 personen zijn, kan de extra persoon dienst doen als observator. Vertel de deelnemers dat deze oefening gaat over een probleem oplossen en samenwerken.

Stap 3

Geef elke groep een aparte ruimte of tafel.

Stap 4

Geef elk groepslid een enveloppe. Ze mogen deze nog niet openen tot ze de volgende instructies hebben gekregen:

  • Iedere groep moet 5 even grote stukken uit de enveloppes halen.
  • Je mag niet met elkaar praten.
  • Je mag geen stukken van een ander groepslid nemen zonder dat dit stuk jou aangereikt wordt.

Observatoren: Iedere observator krijgt papier en neemt notities tijdens de oefening. De notities worden gedeeld in de groep nadat de oefening gedaan is.

Checklist voor de observator (deze rol kan ook aan jou toegewezen worden):

  • Volgt iedereen de regels?
  • Is er iemand passief aanwezig?
  • Neemt er iemand de leidersrol op zich?
  • Is er iemand die de oplossing heeft gevonden maar die deze niet kan delen met de groep?
  • Na verloop van tijd, nemen sommige deelnemers de puzzelstukken af van iemand in plaats van te wachten tot ze die aangereikt worden?
  • Andere observaties?

Stap 5

Wanneer de oefening klaar is, hebben de deelnemers vaak de behoefte om verbaal te communiceren met elkaar.

Feedback – ga in gesprek met elkaar over de oefening op basis van de notities van de observator of jezelf.

  • Wat zorgde ervoor dat je de regels volgde (of juist niet)?
  • Vanwaar de keuze om actief of passief te zijn tijdens de oefening?
  • Was er een leidersfiguur? Wat heeft hiervoor gezorgd?
  • Was er iemand die de oplossing wist maar ervoor koos deze niet te delen met de groep? Wat heeft hiervoor gezorgd? Wat kon er anders gedaan worden?
  • Begonnen de deelnemers puzzelstukken van anderen af te nemen in plaats van te wachten tot ze die kregen?
  • Hoe komt dit? Welk effect had dit op het groepsgebeuren?

Verzamelen en delen van de resultaten

Na de oefening is er ruimte voor een groepsgesprek. De opdrachtgever kan ook notities nemen die gebruikt kunnen worden in individuele gesprekken met de deelnemers op een later tijdstip.

Reflectie/zelfbeoordeling

  • Is het verlopen zoals gepland?
  • Was de oefening relevant voor de gekozen zachte vaardigheid?
  • Begrepen de cliënten de opdracht?
  • Moeten er zaken veranderd/verduidelijkt worden naar de toekomst toe?

Deze oefening is een goede manier om te starten met gesprekken over een groepsgebeuren en om je eigen rol hierin te begrijpen. Het kan de deelnemers duidelijk maken welke rol ze hierin nemen. Indien ze hun aanpak willen veranderen, is het goed om te weten wat hun eigen “startpositie” is.

Beoordelingsmethodes

Benodigdheden per groep

Time30 Minuten

Leerdoelen

Instructies

Deze oefening legt de focus op jouw probleemoplossend vermogen en jouw samenwerkingsvaardigheden. Non-verbale communicatie is belangrijk voor het oplossen van deze puzzel. Je start deze oefening met weinig vooraf verkregen informatie.

Stap 1

Ter voorbereiding: Per groep heb je een volledige puzzel. Knip de puzzel in stukken en schrijf de letters volgens de oplossing op de verschillende stukken. Schrijf deze letters in potlood om ze zo later te kunnen wissen.

Wis de letters na het uitknippen en vervang ze door de letters van de enveloppes waartoe de stukjes behoren. Dit maakt het makkelijker ze later te verzamelen en opnieuw te gebruiken.

Geef de enveloppes de letters A, B, C, D en E.

  • In enveloppe A steek je de stukjes I, H en E
  • In enveloppe B steek je de stukjes A, A, A en C
  • In enveloppe C steek je de stukjes A en J
  • In enveloppe D steek je de stukjes D en F
  • In enveloppe E steek je de stukjes G, B, F en C

Later geef je elk groepslid een enveloppe. Leg uit dat de letter op de enveloppe niets te maken heeft met het oplossen van de puzzel.

Stap 2

Maak groepjes van 5 personen. Bij groepen waar er meer dan 5 personen zijn, kan de extra persoon dienst doen als observator. Vertel de deelnemers dat deze oefening gaat over een probleem oplossen en samenwerken.

Stap 3

Geef elke groep een aparte ruimte of tafel.

Stap 4

Geef elk groepslid een enveloppe. Ze mogen deze nog niet openen tot ze de volgende instructies hebben gekregen:

  • Iedere groep moet 5 even grote stukken uit de enveloppes halen.
  • Je mag niet met elkaar praten.
  • Je mag geen stukken van een ander groepslid nemen zonder dat dit stuk jou aangereikt wordt.

Observatoren: Iedere observator krijgt papier en neemt notities tijdens de oefening. De notities worden gedeeld in de groep nadat de oefening gedaan is.

Checklist voor de observator (deze rol kan ook aan jou toegewezen worden):

  • Volgt iedereen de regels?
  • Is er iemand passief aanwezig?
  • Neemt er iemand de leidersrol op zich?
  • Is er iemand die de oplossing heeft gevonden maar die deze niet kan delen met de groep?
  • Na verloop van tijd, nemen sommige deelnemers de puzzelstukken af van iemand in plaats van te wachten tot ze die aangereikt worden?
  • Andere observaties?

Stap 5

Wanneer de oefening klaar is, hebben de deelnemers vaak de behoefte om verbaal te communiceren met elkaar.

Feedback – ga in gesprek met elkaar over de oefening op basis van de notities van de observator of jezelf.

  • Wat zorgde ervoor dat je de regels volgde (of juist niet)?
  • Vanwaar de keuze om actief of passief te zijn tijdens de oefening?
  • Was er een leidersfiguur? Wat heeft hiervoor gezorgd?
  • Was er iemand die de oplossing wist maar ervoor koos deze niet te delen met de groep? Wat heeft hiervoor gezorgd? Wat kon er anders gedaan worden?
  • Begonnen de deelnemers puzzelstukken van anderen af te nemen in plaats van te wachten tot ze die kregen?
  • Hoe komt dit? Welk effect had dit op het groepsgebeuren?

Verzamelen en delen van de resultaten

Na de oefening is er ruimte voor een groepsgesprek. De opdrachtgever kan ook notities nemen die gebruikt kunnen worden in individuele gesprekken met de deelnemers op een later tijdstip.

Reflectie/zelfbeoordeling

  • Is het verlopen zoals gepland?
  • Was de oefening relevant voor de gekozen zachte vaardigheid?
  • Begrepen de cliënten de opdracht?
  • Moeten er zaken veranderd/verduidelijkt worden naar de toekomst toe?

Deze oefening is een goede manier om te starten met gesprekken over een groepsgebeuren en om je eigen rol hierin te begrijpen. Het kan de deelnemers duidelijk maken welke rol ze hierin nemen. Indien ze hun aanpak willen veranderen, is het goed om te weten wat hun eigen “startpositie” is.

Instructies

Deze oefening legt de focus op jouw probleemoplossend vermogen en jouw samenwerkingsvaardigheden. Non-verbale communicatie is belangrijk voor het oplossen van deze puzzel. Je start deze oefening met weinig vooraf verkregen informatie.

Stap 1

Ter voorbereiding: Per groep heb je een volledige puzzel. Knip de puzzel in stukken en schrijf de letters volgens de oplossing op de verschillende stukken. Schrijf deze letters in potlood om ze zo later te kunnen wissen.

Wis de letters na het uitknippen en vervang ze door de letters van de enveloppes waartoe de stukjes behoren. Dit maakt het makkelijker ze later te verzamelen en opnieuw te gebruiken.

Geef de enveloppes de letters A, B, C, D en E.

  • In enveloppe A steek je de stukjes I, H en E
  • In enveloppe B steek je de stukjes A, A, A en C
  • In enveloppe C steek je de stukjes A en J
  • In enveloppe D steek je de stukjes D en F
  • In enveloppe E steek je de stukjes G, B, F en C

Later geef je elk groepslid een enveloppe. Leg uit dat de letter op de enveloppe niets te maken heeft met het oplossen van de puzzel.

Stap 2

Maak groepjes van 5 personen. Bij groepen waar er meer dan 5 personen zijn, kan de extra persoon dienst doen als observator. Vertel de deelnemers dat deze oefening gaat over een probleem oplossen en samenwerken.

Stap 3

Geef elke groep een aparte ruimte of tafel.

Stap 4

Geef elk groepslid een enveloppe. Ze mogen deze nog niet openen tot ze de volgende instructies hebben gekregen:

  • Iedere groep moet 5 even grote stukken uit de enveloppes halen.
  • Je mag niet met elkaar praten.
  • Je mag geen stukken van een ander groepslid nemen zonder dat dit stuk jou aangereikt wordt.

Observatoren: Iedere observator krijgt papier en neemt notities tijdens de oefening. De notities worden gedeeld in de groep nadat de oefening gedaan is.

Checklist voor de observator (deze rol kan ook aan jou toegewezen worden):

  • Volgt iedereen de regels?
  • Is er iemand passief aanwezig?
  • Neemt er iemand de leidersrol op zich?
  • Is er iemand die de oplossing heeft gevonden maar die deze niet kan delen met de groep?
  • Na verloop van tijd, nemen sommige deelnemers de puzzelstukken af van iemand in plaats van te wachten tot ze die aangereikt worden?
  • Andere observaties?

Stap 5

Wanneer de oefening klaar is, hebben de deelnemers vaak de behoefte om verbaal te communiceren met elkaar.

Feedback – ga in gesprek met elkaar over de oefening op basis van de notities van de observator of jezelf.

  • Wat zorgde ervoor dat je de regels volgde (of juist niet)?
  • Vanwaar de keuze om actief of passief te zijn tijdens de oefening?
  • Was er een leidersfiguur? Wat heeft hiervoor gezorgd?
  • Was er iemand die de oplossing wist maar ervoor koos deze niet te delen met de groep? Wat heeft hiervoor gezorgd? Wat kon er anders gedaan worden?
  • Begonnen de deelnemers puzzelstukken van anderen af te nemen in plaats van te wachten tot ze die kregen?
  • Hoe komt dit? Welk effect had dit op het groepsgebeuren?

Verzamelen en delen van de resultaten

Na de oefening is er ruimte voor een groepsgesprek. De opdrachtgever kan ook notities nemen die gebruikt kunnen worden in individuele gesprekken met de deelnemers op een later tijdstip.

Reflectie/zelfbeoordeling

  • Is het verlopen zoals gepland?
  • Was de oefening relevant voor de gekozen zachte vaardigheid?
  • Begrepen de cliënten de opdracht?
  • Moeten er zaken veranderd/verduidelijkt worden naar de toekomst toe?

Deze oefening is een goede manier om te starten met gesprekken over een groepsgebeuren en om je eigen rol hierin te begrijpen. Het kan de deelnemers duidelijk maken welke rol ze hierin nemen. Indien ze hun aanpak willen veranderen, is het goed om te weten wat hun eigen “startpositie” is.

Beoordelingsmethodes

Benodigdheden per groep