30-60 Minuten
Leerdoelen
- Het opkrikken van communicatieve vaardigheden en het aantonen van het belang en bruikbaarheid van open vragen in plaats van ja-nee vragen.
- Het verhogen van zelfvertrouwen tijdens het communiceren.
- Relaties en openheid opbouwen.
Instructies
- Start met de groep te verdelen in twee (ongeveer) gelijke groepjes.
- Laat één groepslid van elke groep de ruimte een minuut lang verlaten en laat die nadenken over een voorwerp dat je in elk bureel kan vinden (bvb. nietjesmachine, printer, whiteboard,…)
- Wanneer deze persoon terugkomt, dan moeten zijn groepsleden het voorwerp proberen raden door enkel ja-nee vragen (vragen waar je enkel ja of nee op kan antwoorden) te stellen. Ze mogen zoveel vragen stellen als nodig om het te raden maar herinner hen er aan dat het een wedstrijd is tegen het andere team. Indien er voldoende tijd is, dan kan je meerdere rondes implementeren om meer competitie toe te voegen.
- Gebruik de laatste 10 minuten voor een groepsgesprek. Gebruik de volgende punten en vragen hiervoor:
- Vertel de groep dat het duidelijk veel tijd en moeite gekost heeft om te raden wat het voorwerp was in elke ronde. Indien we geen tijd hadden en maar één vraag mochten stellen om het voorwerp te raden, wat zou de vraag dan zijn?
- De vraag zou zijn: “wat is het voorwerp?”, wat een open vraag is.
- Open vragen zijn de perfecte manier om tijd en energie te besparen en om je de informatie te bezorgen die je nodig hebt. Echter, gesloten vragen kunnen in sommige situaties ook nuttig zijn: om te bevestigen dat je alles begrepen hebt, of om grip te krijgen op het gesprek met een erg praatgraag persoon.
Verzamelen en delen van de resultaten
De benodigde tijd en het groepsgesprek tussen de cliënten wordt geobserveerd, samen met een werkblad; om zo het belang (en voorbeelden) te omschrijven van effectieve vraagstelling en het gebruik van open vragen.
Instructies
- Start met de groep te verdelen in twee (ongeveer) gelijke groepjes.
- Laat één groepslid van elke groep de ruimte een minuut lang verlaten en laat die nadenken over een voorwerp dat je in elk bureel kan vinden (bvb. nietjesmachine, printer, whiteboard,…)
- Wanneer deze persoon terugkomt, dan moeten zijn groepsleden het voorwerp proberen raden door enkel ja-nee vragen (vragen waar je enkel ja of nee op kan antwoorden) te stellen. Ze mogen zoveel vragen stellen als nodig om het te raden maar herinner hen er aan dat het een wedstrijd is tegen het andere team. Indien er voldoende tijd is, dan kan je meerdere rondes implementeren om meer competitie toe te voegen.
- Gebruik de laatste 10 minuten voor een groepsgesprek. Gebruik de volgende punten en vragen hiervoor:
- Vertel de groep dat het duidelijk veel tijd en moeite gekost heeft om te raden wat het voorwerp was in elke ronde. Indien we geen tijd hadden en maar één vraag mochten stellen om het voorwerp te raden, wat zou de vraag dan zijn?
- De vraag zou zijn: “wat is het voorwerp?”, wat een open vraag is.
- Open vragen zijn de perfecte manier om tijd en energie te besparen en om je de informatie te bezorgen die je nodig hebt. Echter, gesloten vragen kunnen in sommige situaties ook nuttig zijn: om te bevestigen dat je alles begrepen hebt, of om grip te krijgen op het gesprek met een erg praatgraag persoon.
Verzamelen en delen van de resultaten
De benodigde tijd en het groepsgesprek tussen de cliënten wordt geobserveerd, samen met een werkblad; om zo het belang (en voorbeelden) te omschrijven van effectieve vraagstelling en het gebruik van open vragen.
Beoordelingsmethodes
- Observatie
- Groepsgesprek
- Werkblad
Benodigdheden
- notitieboekjes
