Fotowandeling

Instructies

Je vraagt je cliënt om je naar verschillende plaatsen te nemen. Indien de afstand tussen de verschillende locaties te groot is, dan kan je steeds gebruik maken van een fiets, wagen, openbaar vervoer. De locaties worden in drie groepen onderverdeeld: verleden, heden, toekomst. Elke groep heeft een “goede” locatie en een “slechte” locatie. Neem van elke locatie een foto.

Verleden

• Breng me naar een plaats waar je een leuke herinnering aan hebt.
• Breng me naar een plaats waar je een slechte herinnering aan hebt.

Heden

• Breng me naar een plaats waar je graag heen gaat.
• Breng me naar een plaats die je liever vermijdt.

Toekomst

• Als je de juiste beslissingen neemt, waar zie je jezelf in de toekomst? Wat is jouw droom?
• Als je de verkeerde beslissingen neemt, waar zie je jezelf in de toekomst? Waar ben je bang voor

Er zijn verschillende opties om over deze foto’s te praten. Je zou erover kunnen praten terwijl je op de locatie bent maar persoonlijk kies ik ervoor achteraf erover te praten. Jullie spreken af op een nader te bepalen locatie. Je toont de foto’s één voor één en je vraagt je cliënt waarom hij deze locaties gekozen heeft.

Verzamelen en delen van de resultaten

Je gaat in gesprek met de cliënt over de verschillende locaties, over welke gevoelens deze locaties met zich meebrengen, over hoe de cliënt bepaalde doelen kan bereiken, of juist kan vermijden. Samen zoeken jullie naar mogelijkheden om te bereiken wat de cliënt wil bereiken in het leven.